Vanuit de ZorgZaak bieden wij niet alleen begeleiding vanuit de WMO / Jeugdwet of WLZ, we komen ook naar locaties om begeleiding te bieden. Eén voorbeeld hiervan is het AZC in Assen, in dit interview vertelt Henrieke hierover.
Kun je me vertellen hoe een werkdag er uitziet binnen AZC?
Ja hoor. Mijn dag begint met het aanmelden bij de receptie, hier noteren ze alle gasten en ontvang ik een portofoon waarmee ik altijd contact kan maken met de vaste medewerkers op het COA (Centraal Orgaan opvang asielzoekers). Vervolgens bezoek ik de cliënten in hun eigen woonverblijf en begeleid ze hier in de hulpvraag die er is.
Het kan soms een uitdaging zijn, aangezien cliënten vaak met meerdere mensen op een kamer wonen, waardoor privacy zeldzaam is. Meestal heb ik al een tolk geregeld, maar als dat niet het geval is, bel ik er een om te helpen met de communicatie. Er zijn vaak veel mensen betrokken bij een cliënt, zo stem ik af met de woonbegeleiders of andere instanties zoals de GGD, GZA of vluchtelingenwerk.
Zijn jullie binnen het AZC een schakel tussen de woonbegeleiders en de cliënt, of hoe moet ik dat voor mij zien?
De woonbegeleiders ondersteunen bij de algemene zorg voor alle mensen binnen het AZC. Als er echter extra aandacht of zorgen zijn die specifiek moeten worden aangepakt, dan komen wij in actie. Ik bied ondersteuning, ik ben er om te luisteren naar de problemen waarmee ze geconfronteerd worden, ik beantwoord de vragen die ze hebben en leg hen uit hoe dingen werken in Nederland.
Dat betekent ook dat ik samen met de cliënt opzoek ga naar passende hulp van bijvoorbeeld een arts. Soms speelt er iets waar in het land van herkomst een taboe op rust. Ik probeer dan veiligheid en vertrouwen te bieden, zodat ze bijvoorbeeld wel de arts op durven te zoeken voor hulp. Hierover geef ik dan, in afstemming met de cliënt, ook een terugkoppeling aan de woonbegeleider, het is belangrijk dat zij weten wat er speelt.
Naast het psychische stuk komt het ook voor dat er begeleiding geboden wordt in het praktische stuk, sommige cliënten hebben zo goed als niets- geen kleding, geen bezittingen. Sommigen lopen zelfs de hele winter door op teenslippers, ik help ze dan ook op weg naar een kringloop.
Je geeft aan dat je ze ook ondersteunt bij praktische zaken. Maar de andere bewoners van het AZC weten misschien ook niet hoe ze dit moeten aanpakken? Waarom krijgen jou cliënten er dan hulp bij?
De cliënten die ik begeleid hebben een indicatie ontvangen voor extra begeleiding, vaak omdat ze ernstig getraumatiseerd zijn. Sommigen staan bijvoorbeeld op een wachtlijst voor specialistische behandelingen, maar hebben in de tussenliggende tijd ondersteuning nodig om het gat te overbruggen. Het lukt hen vanwege problemen die spelen niet altijd om zelf tot een oplossing te komen of om tot actie over te gaan, er kan dan iemand nodig zijn om samen de eerste stap te zetten.
Wat maakt het begeleiden op het AZC anders?
Net als buiten het AZC ben ik als begeleider gericht op het vergroten van de zelfredzaamheid, het verschil die ik in de praktijk tegenkom is dat de begeleiding die geboden wordt op een locatie bij de start vaak iets intensiever is. De taalbarrière en de culturele verschillen maakt het soms ingewikkeld. Men vind het soms lastig hoe wij het hier in Nederland doen. Zo heb ik cliënten uit Eritrea en Syrië, zij hebben over bepaalde onderwerpen andere overtuigingen, maar dit hoeft niet direct iets te betekenen voor de begeleiding.
Zo had ik onlangs een gesprek met een man en een vrouw. In hun thuisland wordt vanuit traditie verwacht dat de vrouw doet wat de man zegt, ook blijven de vrouwen vaak thuis om voor de kinderen te zorgen. Ik vroeg hen hoe ze het vonden dat hier in Nederland een vrouw langskomt om hen te begeleiden in hulpvragen die toch gevoelig kunnen liggen. Het echtpaar gaf aan dat het niet bij hun cultuur past, maar dat ze wel respect willen tonen voor deze hulp. Ze zijn dankbaar voor de hulp die ze mogen ontvangen en accepteren de dingen zoals ze in Nederland geregeld zijn.
Ervaar jij wel eens verschillen in cultuur of overtuigingen die jouw werk lastig maken?
Die ervaar ik zeker, maar dit geldt niet alleen op het AZC. Mensen zijn gevormd op basis van ervaringen die zij zelf hebben gehad in het leven, dit vormt de manier waarop ze de wereld in kijken. Soms gaat het over simpele dingen, maar vaak ook over gevoelige zaken, zoals het opvoeden van kinderen of de manier waarop jij je gedraagt binnen relaties.
Qua zienswijze liggen de cliënten en ik niet altijd op één lijn en dat hoeft ook niet altijd, maar er zijn situaties waarin de Nederlandse regels gevolgd moeten worden. Bijvoorbeeld wanneer er sprake is van onveiligheid voor een volwassene of kind. Als begeleider kan ik dit niet negeren en zal ik het gesprek aan moeten gaan. In zulke gevoelige situaties merk ik dat het lastig is wanneer de ander qua overtuigingen veraf staat van waar ik in geloof.
Hoe ga je met lastige situaties om? Kun je dit bespreken met je collega’s?
Op dit moment werken we binnen het AZC met vier collega’s vanuit de ZorgZaak. Ook hebben we korte lijntjes met de GGD en GZA (huisartsen), dus zodra ik twijfels heb of zorgen, kan ik dit bij hen uiten door simpelweg binnen te lopen of telefonisch in contact te gaan.
Wat is jou bijdrage voor deze mensen en hoe dragen zij bij aan jou werkplezier?
Ik vind de combinatie van mijn werkzaamheden erg leuk. Het ene moment ben ik op het AZC en de andere moment ben ik thuis bij een cliënt. Ik moest eerst erg wennen aan het werken binnen een omgeving als het AZC, maar nu vind ik het leuk. Ik heb veel verschillende mensen en culturen leren kennen. Vaak zet het zaken voor mijzelf ook in perspectief, dan denk ik: ‘waar maak ik me druk over? Wat voor problemen heb ik nou eigenlijk, vergeleken met mijn cliënten.’ Je wordt dankbaar voor je eigen leven. Zij komen in een land waar ze niets weten en niets kennen en wat zij hebben meegemaakt is gewoon gruwelijk. Ik vind het fijn dat ik hen een klein stukje op weg kan helpen.
Kun je mij een situatie vertellen wat een diepe indruk op je heeft gemaakt of waar je trots op bent?
Een verhaal waar ik trots op ben, gaat over een cliënt die na het toekennen van zijn status in Assen mocht blijven wonen, maar die ik al begeleiding bood toen hij nog op het AZC verbleef. Omdat hij in Assen bleef wonen zijn wij in overleg gegaan met de gemeente om ervoor te zorgen dat hij toch de nodige ondersteuning kreeg. Zo mochten wij hem helpen met het organiseren van de verhuizing, met het op orde krijgen van zijn financiën en alle andere zaken die geregeld moesten worden. We konden met de cliënt eindelijk naar de lange termijn kijken nu hij een vaste verblijfplaats heeft en zijn status had gekregen.
Toen hij binnenkwam bij het COA, werd er zelfs gedacht dat hij verstandelijk beperkt was en niet in staat zou zijn om zelfstandig te wonen. Nu woont hij in zijn eigen huis en is hij net gestart met zijn opleiding. Hij heeft de inburgeringscursus en zijn rijbewijs behaald. Het is als begeleider erg mooi om te zien hoe ver hij is gekomen.